Röntgenstraling is een elektromagnetische straling die door weefsels van het lichaam heen dringt. De verschillende botten, weefsels en organen laten niet allemaal dezelfde hoeveelheid straling door. Daardoor kan uit de straling die het lichaam verlaat, een beeld worden samengesteld waarop je verschillende structuren in het lichaam kunt zien. Bijvoorbeeld nierstenen in de buik of een breuk in het bot.

U hoeft zich niet voor te bereiden op een röntgenonderzoek. U hoeft niet nuchter te blijven en u kunt uw medicijnen gewoon blijven nemen.

Bij het onderzoek kan een contrastvloeistof nodig zijn om bijvoorbeeld organen, bloedvaten of afwijkingen beter in beeld te krijgen. Als dit bij u het geval is, weet u dit meestal van tevoren. Het contrastmiddel wordt toegediend via een infuus in de ader van een arm, of u krijgt het in drinkbare vorm. Het middel heeft geen kleur of geur en verlaat het lichaam via de urine. Overgevoeligheid voor contrastvloeistoffen komt zelden voor, maar meld het de laborant als u allergische aandoeningen heeft of in het verleden een allergische reactie heeft gehad op een bepaalde stof of medicijn.

Wanneer u (mogelijk) zwanger bent, is het advies om geen röntgenfoto te laten maken. Als dit echt nodig is, kunnen er uitzonderingen worden gemaakt. Dit gebeurt alleen in samenspraak tussen arts en patiënt. Als er contrastmiddel toegediend moet worden, kan dat alleen na overleg met de radioloog.

Er zijn geen biologische of schadelijke effecten bekend van een röntgenonderzoek. De hoeveelheid straling waaraan u wordt blootgesteld is zo klein, dat er geen schadelijke effecten kunnen optreden.